1. Uiterlijk op 6 mei 2018 stellen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast en maken deze bekend teneinde aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van de tekst van die bepalingen. Zij passen die bepalingen toe met ingang van 6 mei 2018.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. Indien de toepassing van lid 1 buitensporige inspanningen met zich zou brengen, kan een lidstaat in afwijking van dat lid uitzonderlijk bepalen dat de geautomatiseerde verwerkingssystemen die zijn opgezet vóór 6 mei 2016, uiterlijk op 6 mei 2023 met artikel 25, lid 1, in overeenstemming worden gebracht.
3. In afwijking van de leden 1 en 2 van dit artikel kan een lidstaat in uitzonderlijke omstandigheden een systeem voor geautomatiseerde verwerking als bedoeld in lid 2 van dit artikel, binnen een nader bepaalde termijn na de in lid 2 van dit artikel bedoelde periode met artikel 25, lid 1, in overeenstemming brengen indien de werking van dat systeem voor geautomatiseerde verwerking anders ernstig in het gedrang zou komen. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de redenen voor die ernstige moeilijkheden en voor de nader bepaalde termijn waarbinnen hij het genoemde systeem voor geautomatiseerde verwerking met artikel 25, lid 1, in overeenstemming brengt. De nader bepaalde termijn verstrijkt in geen geval later dan 6 mei 2026.
4. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.